Fraude
Van verzekeringsfraude is sprake wanneer iemand onjuiste of onvolledige informatie verstrekt met de bedoeling een verzekering af te sluiten waarvan hij weet of denkt dat de verzekeraar die anders niet zou afsluiten, of met de bedoeling een verzekeringsuitkering te krijgen waarop hij geen recht heeft. De verzekeraar kan verschillende gevolgen verbinden aan fraude. Het verzekeringsrecht stelt strenge eisen aan het bewijs van verzekeringsfraude, omdat de gevolgen van een beschuldiging van fraude ingrijpend zijn.
Hieronder worden de acht meest voorkomende gevolgen van verzekeringsfraude besproken:
Weigering dekking
De verzekeraar die een verzekerde van fraude beschuldigd, zal uitkering weigeren en dus de schade niet vergoeden. Meestal zal de verzekeraar de gehele schadeclaim afwijzen, ook als de verzekeringsfraude slechts betrekking heeft op een klein onderdeel van de schadeclaim.
Ontdekking van fraude nadat de verzekeraar al schadevergoeding heeft uitgekeerd, leidt tot vordering tot terugbetaling van de reeds uitgekeerde verzekeringspenningen. Dat is niet altijd terecht. Een voorbeeld daarvan is te vinden deze blog over een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant.
Toch zijn er grenzen aan het weigeren van dekking wegens fraude. De verzekeraar kan de uitkering niet weigeren, als de fraude dat niet rechtvaardigt. In het arrest van 30 december 2014 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bepaald dat bij een schadeclaim op meerdere polissen, zoals een schadeclaim op de inboedelverzekering en op de opstalverzekering na een brand, de fraude bij de claim op de opstalverzekering niet rechtvaardigt dat ook de dekking voor de inboedelschade op de inboedelverzekering wordt geweigerd. Voor de schadeclaim op de inboedelverzekering was dus wél dekking, terwijl de schadeclaim op de opstalverzekering kon worden geweigerd wegens fraude.
Opzegging verzekering
Een verzekeringsovereenkomst is gebaseerd op wederzijds vertrouwen tussen verzekerde en verzekeraar. Bij beschadiging van dat vertrouwen doordat een verzekerde fraudeert, zal de verzekeraar bijna altijd de verzekering opzeggen. Vaak wenst de verzekeraar ook andere verzekeringen met deze verzekerde te beëindigen. Dat is alleen toegestaan als de verzekeraar deze mogelijkheid in de polisvoorwaarden heeft opgenomen. Meestal geldt er dan een opzegtermijn.
Registratie in het intern frauderegister van de verzekeraar
Verzekeraars willen geen zaken doen met fraudeurs. Daarom nemen verzekeraars de persoonsgegevens van fraudeurs op in interne registers. Afhankelijk van de ernst van de (vermeende) fraude worden de persoonsgegevens van de verzekerde opgenomen in de Gebeurtenissenadministratie, het Intern Verwijzingsregister (IVR) of in het Incidentenregister. Opname van de persoonsgegevens in een intern register kan het gevolg hebben dat een nieuwe verzekeringsaanvraag van deze verzekerde zal worden afgewezen. Alle verzekeraars die deel uitmaken van hetzelfde concern hebben toegang tot de interne registers.
Registratie in het extern verwijzingsregister (EVR) van Stichting CIS
Verzekeraars waarschuwen elkaar voor fraudeurs door de persoonsgegevens van fraudeurs op te nemen in het Extern Verwijzingsregister (EVR) van Stichting CIS in Den Haag, ook wel ‘zwarte lijst’ genoemd. Alle aangesloten verzekeraars hebben toegang tot de gegevens in het EVR. De meeste verzekeraars weigeren een verzekeringsaanvraag van iemand die in het EVR staat.
De nadelige gevolgen van registratie in het EVR zijn ingrijpend. Daarom gelden er strenge eisen voor opname en is er een maximum termijn. Verzekeraars registreren vermeende fraudeurs vaak direct voor de maximale termijn van acht jaar in het EVR. In de praktijk blijkt dat niet altijd aan de strenge eisen voor registratie in het EVR wordt voldaan. Verzekeraars zijn gehouden de proportionaliteit en subsidiariteit in acht te nemen. Dat houdt in dat verzekeraars de wederzijdse belangen dienen af te wegen. Regelmatig valt deze belangenafweging van de verzekeraar ten onrechte uit in het nadeel van de verzekerde.
Melding bij het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit
Bij vastgestelde fraude geven verzekeraars vaak de gegevens van de fraudeur door aan het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV). Het CBV helpt verzekeraars bij de aanpak van fraude door beleidsontwikkeling, onderzoek en het uitwisselen van kennis en informatie over verzekeringsfraude.
Vordering onderzoekskosten
Steeds vaker eisen verzekeraars vergoeding van de kosten die gemaakt zijn om fraude op te sporen. Verzekeraars maken gebruik van de Service Organisatie Directe Aansprakelijkstelling (SODA) om de kosten van fraudebestrijding op fraudeurs te verhalen. Daarbij wordt uitgegaan van een bedrag van € 532,00 aan interne kosten die een verzekeraar gemiddeld maakt voor fraudeonderzoek. Daarnaast verhalen verzekeraars de kosten van externe partijen die het fraudeonderzoek hebben uitgevoerd, zoals brandonderzoekers, experts, deskundigen of onderzoeksbureaus. De verzekeraar zal moeten aantonen dat hij die kosten daadwerkelijk heeft gemaakt.
Aangifte bij politie
Vaak wordt bij fraudeonderzoek op enige wijze samengewerkt tussen de onderzoekers van de verzekeraar en de politie. In sommige gevallen leidt de vaststelling van fraude ertoe dat de verzekeraar aangifte doet van (poging tot) oplichting of valsheid in geschrifte.
Verzekering bij Vereende tegen een hogere premie
De registraties in het IVR en in het EVR hebben vaak tot gevolg dat verzekeraars geen verzekering meer willen afsluiten met deze verzekerde. Wie bij andere verzekeraars geen verzekering kan afsluiten, kan mogelijk terecht bij De Vereende. Doorgaans zijn de premies van De Vereende veel hoger en de voorwaarden ongunstiger dan bij andere verzekeraars.
Pingback : Verzekering en fraude - Advocatenkantoor Van den Bogart